Honingbij op bloesem

Fossiele Vondsten

De oudste vondsten van de bij dateren van + 80 miljoen jaar geleden. Deze vondsten waren angelloze bijen. 
Midden-Eocene Barnsteen (44 miljoen jaar geleden):

  • Locatie: Gevonden in Europa, met name in gebieden die tegenwoordig behoren tot Duitsland en andere delen van Centraal-Europa.
  • Beschrijving: Barnsteen bevat zeer goed bewaarde fossielen van honingbijen, wat gedetailleerde studie van hun morfologie mogelijk maakt. Deze fossielen lijken sterk op moderne honingbijen, wat wijst op een lange periode van evolutionaire stabiliteit.

De bijen leefden toen in holten van bomen of in rotsspleten om zich te beschermen tegen de weersinvloeden: wind, regen en de temperatuur.

Honingbijen in boomholte
Bijennest onder rots

Soorten:

Er bestaan heel wat soorten honingbijen en iedere soort heeft zich door de eeuwen heen aangepast aan de klimaatomstandigheden van de streek. Enkele voorbeelden:

  • Apis mellifera: komt bijna over de hele wereld voor → past zich heel gemakkelijk aan. Holenbroedend.
  • Apis cerana: tropische en subtropische gebieden. Holenbroedend.
  • Apis koschevnikovi: tropische en subtropische gebieden. Holenbroedend.
  • Apis nuluensis: tropische en subtropische gebieden. Holenbroedend.
  • Apis nigrocincta: tropische en subtropische gebieden. Holenbroedend.
  • Apis dorsata: tropische en subtropische gebieden. Open nest.
  • Apis laborioso: tropische en subtropische gebieden. Open nest.
  • Apis florea: tropische en subtropische gebieden. Open nest.
  • Apis andreniformis: tropische en subtropische gebieden. Open nest.

    Iedere soort heeft ook zijn subrassen. Enkele subrassen van de Apis Mellifera zijn:

  • de West-Europese zwarte honingbij: Apis mellifera mellifera.
  • de Carnica honingbij: Apis mellifera Carnica.
  • de Italiaanse honingbij: Apis mellifera Ligustica.

RASBEPALING

Om de raszuiverheid van het bijenvolk te bepalen gaat men gebruikmaken van de vleugelindex of cubitaalindex. Dat is de verhouding tussen adertje a en b in de derde cubitaal van de rechter voorvleugel.

De zenuwen die de celdeling beperken zijn:
1,2,3: cubitale cellen

4: radiale cel.

5: cellule discoïdale.

De index cubitaal komt overeen met het rapport des nervus a/b

honingbij cubitale-index

Beschrijving van drie sub rassen van bij ons.

West-Europese zwarte honingbij: Apis mellifera mellifera

  • Bruin-zwart van kleur
  • Vleugelindex: 1,5 tot 1,9
  • Tonglengte: 5,9 tot 6,2 mm
  • Komt (kwam) in heel Europa voor tot het noorden. (Oeral)
  • Broedontwikkeling komt traag op gang in het voorjaar.
  • Koningin legt lang door in het najaar: nadeel is dat er weinig stuifmeel is.
  • Zwermlustig en niet zachtaardig.
  • Verdrongen door de Carnica en Italiaanse bij.
  • Wordt terug opgewaardeerd en geselecteerd.
Zwarte bij apis melifera melifera

Carnica: Apis mellifera Carnica

Pantserkleurig achterlijf naar lederbruin.
Beharing 5de ring achterlijf: kort en dicht.
Viltbanden: 4de ring breed en grijs.
Vleugelindex 2,4 tot 2,7
Tonglengte: 6,4 tot 6,8 mm.
Zachtaardig en raat vast.
Een vroege en snelle ontwikkeling in het voorjaar.
Geringe zwermneiging
Goede honinghaalster

Apis melifera carnica koningin
Apis melifera carnica

Italiaanse honingbij: Apis mellifera Ligustica

2de en 3de segment heldergeel, laatste meestal zwart.
Moer is goudgeel.
Vleugelindex: 2,4  tot  3
Tonglengte: 6,3  tot  6,6 mm
Ontwikkelt vroeg in voorjaar met groot broednest. Door het zachte klimaat.
Goede honingopbrengst
Zachtaardig en rustig op raat.
Zwermt traag.
Is een dicht bij huisvlieger, daardoor gaan ze gemakkelijker over op roven.

Apis melifera Ligustica

Biologie van de honingbij

  1. Hersenen
  2. Vleugelspier
  3. Ademopening
  4. Bloedvat
  5. Hartklep
  6. Zenuwstreng
  7. Hoofdslagader
  8. Centrale zenuwstreng 
  9. Luchtzak
Biologie van de honingbij
Biologie van de honingbij
  1. Mondopening
  2. Onderlip(Labrum)
  3. Bovenlip (Labium)
  4. Mandibel
  5. Speekselklieropening
  6. Tong
  7. Achterkaak
  8. Slokdarm
  9. Honingmaag
  10. Ventiel
  11. Middendarm (maag)
  12. Buizen van  Malpighi
  13. Dunne darm 
  14. Endeldarm
  15. Anus
  1. Voedersapklier
  2. Bovenkaakklier
  3. Onderkaakklier
  4. Kopspeekselklier
  5. Borstspeekselklier
  6. Wasklier
  7. Gifklier
  8. Alkalische klier 
  9. Nasonovklier
  10. Achterlijfsklier
Biologie van de honingbij